Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nu dan, hoor toch, o mijn heer koning! [34]laat toch mijn smeking voor uw aangezicht nedervallen, en [35]breng mij niet weder [in] het huis van Jonathan, den schrijver, opdat ik aldaar niet sterve. 34. Dat is, laat mij toch met smeken voor u nedervallen; of laat mijn smeken voor of bij u gelden, bevallen, aangenaam zijn; zie boven hfdst.36 vs.7. 35. Dat is, laat mij niet wederbrengen; of, doe mij niet wederkeren.